En dan is het moment daar. Ik word gepubliceerd :)
Na de zes gedichtenbundels waar ik in sta, mag ik nu dan ook een verhalenbundel op mijn lijstje zetten. Ik ben blij dat ik mijn angsten heb overwonnen en toch maar eens een verhaaltje heb ingestuurd.
Uit 153 zijn 16 verhalen gekozen voor de bundel 'Mijn eerste keer' van de jonge uitgeverij Oevers.
Hier mijn voordracht:http://youtu.be/cd0e9bBmGsg
En hieronder mijn korte verhaal:
De tuin
De donkergrijze wolken vlogen over. Het regende, hagelde en
regende weer. IJskoud was het. Wij zaten buiten. Samen. Zoals we
dat vaker deden als onze ouders tegen elkaar schreeuwden. Ik weet
nog dat jij zei dat je het niet meer aankon. Dat het meer pijn deed
dan je wilde toegeven. En ik zweeg.
Ik weet nog dat we daar uren zaten. Die dag duurde de ruzie langer
dan normaal. Veel langer, en jij kroop dicht tegen mij aan, zoals je
vaker deed als je heel verdrietig was. Zoals je deed als je bang was. Jij
was jonger dan ik. Twee jaar jonger. En hoewel je dat nog steeds
bent, ben je tegenwoordig niet meer ‘jonger’. Toen was je dat nog
wel. Toen was je zoveel jonger dan ik, maar tegelijkertijd sterker,
want jij was degene die uiteindelijk de knoop doorhakte. Jij die zei:
‘Het is genoeg.’ Jij die zei: ‘We moeten er wat aan doen.’
We waren natgeregend en tot op het bot verkleumd toen jij opstond.
Het was nog geen tijd! Onze ouders hadden ons niet gehaald, het
teken dat de ruzie voorbij was en zij weer tot over hun oren verliefd
waren. Ik vroeg je waarom je opstond. Jij herhaalde dat het genoeg
was.
We moeten er wat aan doen, herhaalde je. En nog eens. En nog eens.
En ik was het met je eens.
Je liep de tuin uit en ik volgde je. Het was verboden om de tuin uit te
lopen. Dat wist jij en dat wist ik. Toch deden we het. Het was de
eerste keer dat we niet bleven wachten. Ik volgde jou door het
tuinhekje, mijn hart klopte hevig in mijn keel. We liepen over straat.
Er was geen hond te bekennen, ik herinner me dat ik dat vervelend
vond. Ik haatte het om alleen te zijn, niet dat ik toen écht alleen was.
Want jij was er.
Je liep verder en verder en ik volgde jou. Verbaasd over hoe
doelgericht je liep naar een voor mij onbekende bestemming. Ik
vroeg je een aantal keren waarheen we gingen en jij zweeg.
Uiteindelijk kwamen we bij een groot gebouw, nu weet ik wat voor
een gebouw het is, toen wist ik dat niet.
Binnen liep je naar de balie toe en vroeg naar een mevrouw, waarvan
je later vertelde dat je haar op school had ontmoet. Er kwam een
meisje aanrennen met warme dekens, ze vertelde dat er droge kleding
op kantoor was. Mijn broek was te groot en jouw shirt leek op een
jurk. Maar we werden langzaam weer warm. We zaten in een
kamertje met allemaal speelgoed. Ik vond het fijn om daar te zijn. Jij
vond het fijn om bij die mevrouw van school te zijn.
De mevrouw vroeg wat er gebeurd was en dat vertelde jij. Daarna
vroeg ze aan mij of dat soort dingen vaker gebeurde en ik vertelde
van al die keren dat we buiten op het bankje hadden gezeten. Hand
in hand wachtend tot alles binnen weer goed was. Ik vertelde dat
onze ouders nooit tegen ons schreeuwden, maar dat als ze
schreeuwden ze sowieso nooit oog voor ons hadden. Dat we op dat
soort momenten gewoonweg niet bestonden. Dat het allemaal niet
uitmaakte. Ik vertelde ook dat dit de eerste keer was dat we de tuin
uit waren gelopen. We hadden een belangrijke regel gebroken en ik
was bang. De mevrouw vertelde mij dat ik niet bang hoefde te zijn.
Dat ik heel sterk was en dat ze ons zou helpen.
Weet je het nog? Hoe het die dag ging? Soms heb ik het idee dat het
toen allemaal beter is geworden. Soms heb ik het idee dat het toen
allemaal fout is gegaan. Jij werd de daaropvolgende jaren zo
opstandig. Begon het leven anders te zien en bovenal zag je mij niet
meer als de oudste. Je verweet onze ouders van alles en je was boos.
Soms schreeuwde je precies zoals onze ouders vroeger deden. Precies
dat wat wij zo hadden gehaat. Ik kon je niet meer helpen. Jij begon
aan drugs en ging met verkeerde mensen om. Raakte steeds verder
verwijderd van het gezin dat jij en jouw mevrouw hadden gered.
Tot die dag dat ik je hielp herinneren hoe sterk je was. Hoe sterk je
die ene dag was geweest. Je was en bent zo ongelofelijk sterk geweest.
Nu leven we dicht bij elkaar in de buurt. Het gaat goed met jou. Je
spreekt de mevrouw van toen nog steeds. Jullie zijn vrienden
geworden. En belangrijker nog, wij zijn weer vrienden geworden. Er
is alleen één ding dat ik eerder nog nooit heb gezegd en dat doe ik
nu: bedankt. Bedankt dat je zo sterk was toen. Bedankt dat je
opstond. Bedankt dat we voor het eerst alleen de tuin verlieten.
p.s. dit is dus geheel verzonnen hé ;)
Mijn papa en mama hebben maar één of twee keer ruzie gemaakt en toen hoefde ik niet buiten in de regen te zitten met één van mijn broertjes. Daarbij zit goddank geen van mijn broertjes aan de harddrugs ;)
Dit neem ik mee........ dank je !!!
BeantwoordenVerwijderenMooi geschreven en heel goed dat je die p.s. er onder hebt gezet. Je zou mensen anders maar zó op het verkeerde been zetten.
BeantwoordenVerwijderen